De juiste vraag

Column Raad van Bestuur

Zo net voor de feestdagen mocht ik, of beter gezegd moest ik, als vroegere misdienaar altijd de pastoor begeleiden bij het thuis bezoeken van zieke en bedlegerige parochianen. Zij kregen dan de communie toegediend en konden zo met Gods zegen de feestdagen beter doorkomen. Mijn vader reed ons met de auto naar alle zieken in het dorp en wachtte voor de deur op ons.

Ik herinner me nog die keer dat we, in haar huiskamer, afscheid namen van een mevrouw en dat ze zei dat er iets voor mij op het kastje lag. Dat bleek twee gulden vijftig te zijn. Zoveel had ik veertig jaar geleden nog nooit gekregen. Ik nam het dankbaar en klemvast in ontvangst. In de gang gekomen vroeg de pastoor me, terwijl niemand het kon horen, wat ik gekregen had. Vol trots liet ik de grote dikke munt zien. ‘Da’s mooi. Dat doen we dan maar in het offerblok’, zei hij, terwijl hij het geld uit mijn hand griste. Ik was verbouwereerd, hoewel ik dat woord toen nog niet eens kende. Dat geld was toch voor mij bedoeld!

Nadat de pastoor en de hosties waren afgeleverd bij de kerk en wij naar huis reden, moest ik mijn verhaal direct kwijt aan mijn vader. Hij luisterde aandachtig, bleef even stil, pakte zijn portemonnee en gaf me een kwartje. En vervolgde: ‘Stop dat de volgende keer maar in je zak. Als mijnheer pastoor je dan vraagt wat je gekregen hebt, laat je dat kwartje zien. Maar als mijnheer pastoor vraagt: wat heb je van die mevrouw gekregen, moet je dát laten zien. Want je mag namelijk nooit liegen.’

Als ‘dienaar’ greep ik dus ‘mis’. Maar wat me vooral is bijgebleven, is dat de waarheid vele gezichten heeft en dat je het ware gezicht pas ziet als je de juiste vraag stelt. Voor die wijze les ben ik mijn vader nog steeds dankbaar. Fijne Feestdagen.

Previous
Previous

Verandering – Column GGzE Magazine juli 2008

Next
Next

Oog voor detail