HET JEUGDZORG BELEID IS FAILLIET
Hoeveel rapporten, commissies en taskforce’s zijn er nog nodig om te bevestigen dat het jeugdzorg beleid compleet failliet is? Nieuwe analyses voegen onderhand weinig meer toe aan wat nu inmiddels al jaren wel heel duidelijk is. Hoewel , de recente mening van een tweetal wethouders dat de ligging van Limburg het grote probleem is voor een goed jeugdzorg beleid was nog niet voorbij gekomen. Je moet er maar opkomen!
De decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 naar de gemeenten was gedoemd te mislukken.
De combinatie van rijks bezuinigingen en de stimulering van marktwerking door de gemeenten met als belangrijkste gevolg een zeer grote toename van het aantal zorgaanbieders , bleek al in 2016 desastreus.
De decentralisatie van de jeugdzorg leidde bovendien tot een forse verhoging van de zogeheten uitvoeringskosten die de gemeenten zelf moesten maken. Talloze extra ambtenaren en consultants werden ingeschakeld om voor alle gemeenten afzonderlijk eigen kostprijsmodellen, productbeschrijvingen en verantwoordingsverplichtingen te ontwerpen, op te leggen en te toetsen. Met als gevolg dat gemeenten voor vergelijkbare werkzaamheden zeer verschillende tarieven hanteren die vaak onder de kostprijs liggen. De gemeenten wijzen alsmaar op de toegenomen hulpvragen maar diezelfde gemeenten hoor je zelden over hun eigen aandeel in de kosten van de uitvoering. Diezelfde uitvoering door de gemeenten heeft er namelijk toe geleid dat de administratieve last voor de zorgaanbieders behoorlijk is gegroeid. De tijd die hulpverleners hieraan kwijt zijn , ongeveer 35%, gaat ten koste van het beschikbare budget voor de zorg. Allemaal met als schrijnend gevolg dat de jeugdigen met de meest complexe problemen steeds langer op hulp moeten wachten. De conclusie is onvermijdelijk: gemeenten zijn niet geschikt als uitvoeringsorgaan van de jeugdzorg! De lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg, de ouderen- en de gehandicaptenzorg worden niet voor niets ook niet door de gemeente aangestuurd. Het gemeentelijk niveau is simpelweg voor de beoordeling, financiering en uitvoering van zorg te klein, te versnipperd en niet goed geëquipeerd.
Daartegenover zijn gemeenten wel heel goed in staat om concreet vorm en inhoud te geven aan preventie beleid. Daarmee kan wel veel meer voorkomen worden dat het beroep op de jeugdzorg steeds maar blijft groeien. Door bijvoorbeeld te investeren in basisvoorzieningen voor mentaal krachtige buurten, door het versterken van buurtinitiatieven gericht op mentale kracht van gezinnen, door te voorzien in fysieke ontmoetingsplekken en groen bij gebiedsontwikkeling en door in te zetten op integrale kind centra en pedagogische basisvoorzieningen. Het preventiebeleid krijgt amper aandacht want de jeugdzorg tekorten staan al jaren bovenaan op de agenda. De gemeenten moeten zo snel mogelijk de gelegenheid krijgen echt werk te maken van preventie.
De landelijke overheid dient een nieuw landelijk wettelijk kader te scheppen voor de financiering en beleidsvoering voor de jeugdzorg. Dat kan via de zorgverzekeringswet of via een nieuwe wet die een vergelijkbare werking heeft zoals de Wet Langdurige Zorg. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die wet kan dan gelegd worden bij de zorgverzekeraars of bij de zorgkantoren. Daarin kan ook een onderscheid gemaakt worden tussen pedagogische ondersteuning en specialistische jeugdzorg. Tenslotte zou de wet ook de verplichting kunnen opnemen dat de totale kosten van administratieve lasten van uitvoering en controle niet meer dan 10% van het beschikbare budget mogen zijn. Dat laatste kunnen gemeenten overigens nu al zelf invoeren. Het zou het huidig financiële tekort direct al aanzienlijk kunnen verkleinen. Dat scheelt namelijk ‘Bergen’ geld. Die gemeente zal daar in ieder geval al blij mee zijn.Net als Xonar, de Mutsaersstichting en niet in de laatste plaats alle jeugdigen die al maanden op de wachtlijst staan.
Joep Verbugt
Toezichthouder, bestuurder, auteur en oud bestuursvoorzitter in de GGZ en de Jeugdzorg